Volg en Like ons op 

Showreviews

Dat de Patatjes van Metaal recidivisten zijn, dat mag al algemeen bekend worden beschouwd. Op allerlei vlak maar ook op het vlak van rocken. Jahoor, hoor ik u al zeggen, doe maar sjiek met allemaal woorden die niemand kent.
Waar heb je het over.
Dan zeg ik zeg jij maar u.
Ik dwaal af.

ImagePatatje Metal is altijd in voor een feestje. Toen een bange en reeds door de Patatten geïntimideerde programmeur hen kwam melden dat het niet zo druk was en dat er maar zestien kaarten waren verkocht in de voorverkoop, voegde hij er snel aan toe: 'Alsjeblieft niet slaan.' Maar slaan daar zijn ze bij Patatje Metal niet voor. Eerder tegen. Maar ook al zijn er zestien man, zij zijn toch zeker gekomen om te rocken? Rocken zullen ze! Maar het waren er minstens tien keer zoveel.

ImageDe Juliet-tent op het Lowlandterrein was afgeladen met 1400 Lowlandsgangers die hadden moeten strijden om binnen te geraken. En er waren gewonden gevallen, twee bewustelozen hadden helaas het onderspit moeten delven. De rest stond er klaar voor! En zodra de gordijnen opengingen stonden zij daar: De Metalen Ruyters van den Apocalyps! Patatje Metal met hun woedende voorganger Marco Borsatan, die vanaf seconde 1 de zaal in een ferme grip hield. De lowlandgangers zongen , juichten en huilden mee met hun metalhelden.

Always look at the Bright Side of life, zo dachten die verrekte rhaaaa lovelye jongens van Monty Python er over, maar ook de eigenaar van het aldus genaamde café in Deurne. Neen, ik moet preciezer zijn, Zeilberg natuurlijk. Nu dat helemaal is opgeklaard, zal dun Kroniekschrijver eens even haarfijn uit de doeken doen hoe het eraan toe ging te Zeilberg

Image
Een jonge vrouw gooit haar slip naar de band
Pa, Tatje en de Metal reizen stad ende land af om hunne fans te plezieren. Nu moet u, lezer niet gelijk aan vieze dingen denken, maar aan rocken. Want dat is wat de Patatjes nog steeds het beste doen. Zo kwam het dat ze zomaar op een doordeweekse donderdag midden in Meppel op de Stoombootkade stonden te spelen. Gelukkig waren ze niet alleen.